Borstelen
Borstelen is goed voor de band tussen eigenaar en hond. Lange vachten borstel je in laagjes van onder naar boven met bijvoorbeeld een universeel- of pennenborstel. Kortharige rassen borstel je met een rubberen borstel.
Borstelen doet men om:
- talg te verdelen over het gehele haar- en huidoppervlak. Talg bevat een bacteriedodend middel en beschermt de huid en haren tegen uitdroging, vuil en andere infecties
- de huid te masseren (dit zorgt ervoor dat de huid in goede conditie blijft)
- te controleren op wondjes, bultjes, parasieten en dergelijke
- dode en loszittende haren te verwijderen
- vuil te verwijderen
Effileren
- de overgang van lang naar kort haar natuurlijker te laten verlopen
- scherpe en strakke geknipte lijnen te vervangen
- een gedeelte gladder te laten lijken
- een gedeelte korter te maken
Kammen
Met het kammen werk je altijd in laagjes van de huid af en van onder naar boven. Zodat je zeker weet dat je geen stukjes overslaat. Kammen doet men om:
- het haar wijd uiteen te laten staan, het zogenaamde “opkammen” (altijd van onder naar boven)
- na het borstelen te controleren of er nog klitten aanwezig zijn
- de onderwol (die loslaat) makkelijker te verwijderen
- eventuele parasieten op te sporen en te verwijderen
Knippen en scheren
Poedels en honden met hetzelfde vachttype worden geschoren en/of geknipt in elk gewenst model. Onder knippen verstaat men de vacht inkorten op de gewenste lengte met behulp van een rechte schaar.
Scheren is het inkorten van de vacht met behulp van een tondeuse. De lengte van de vacht die overblijft, is afhankelijk van de scheerkop die je gebruikt. Er zijn verschillende maten scheerkoppen die verschillende haarlengtes scheren.
Er zijn twee manieren om te scheren:
- tegen de haarrichting in: dit geeft het meest regelmatige resultaat; het wordt gladder en strakker
- met de haarrichting mee: het resultaat is dan vrij natuurlijk
Ontklitten
Ontklitten doet men op plaatsen waar klitvorming is ontstaan. Plaatsen waar over het algemenen snel klitten ontstaan zijn:
- binnenzijde dijbeen en liezen
- achter en onder de oren
- in de snor en de baard
- oksels
- buik
De klitten kun je eruit krijgen door middel van borstelen. Borstel met daarvoor bestemd materiaal, zoals de zogenaamde klittenkam. De huid moet bij het ontklitten altijd goed strak gehouden worden, zodat je de huid zo min mogelijk beschadigt. Als een hond helemaal “vervilt” is, dat wil zeggen klitten tot op de huid over de gehele hond, zit er echter nog maar één ding op: heel kort scheren. Dit is dan de enige manier om de hond op een zo snel mogelijke en vooral pijnloze manier van zijn klitten af te helpen.
Ontwollen
Rassen die ontwold worden, zijn onder andere Berner Senners, Golden Retrievers, Chow Chows, Herders en honden met hetzelfde vachttype. Ze worden eerst gewassen, daarna geföhnd en in model gebracht. Honden met een kortharige vacht (zoals de Labrador) die niet goed door de rui komen, kunnen bij ons terecht voor een verharingsbehandeling. Voor, tijdens en na het wassen worden alle losse haren verwijderd.
Ontwollen doe je vooral bij honden met een stokhaar vacht. Wanneer ze in de rui zijn, kun je ze “helpen” door zo snel mogelijk onderwol uit de vacht te blazen/kammen. Na het ontwollen is het belangrijk om de vacht een tijdje met rust te laten, zodat er weer een nieuwe laag onderwol kan ontstaan.
Plukken
Honden met een plukvacht hebben meestal een zachte, wollige ondervacht met een bovenlaag van harde, draadachtige haren. Bouviers, Schnauzers, de meeste Terriërrassen en alle overige ruwharige honden komen hiervoor in aanmerking. Bij het plukken wordt de bovenste dode haarlaag met de hand (of een trimmes) verwijderd, zodat de nieuwe vacht alle ruimte krijg om zich optimaal te ontwikkelen. Dit gebeurt uiteraard alleen wanneer de vacht plukrijp is. De pluk methode is vrij arbeidsintensief. Het loszittende dekhaar wordt plukje voor plukje met wortel en al verwijderd. Wanneer u dit zou nalaten, loopt u het risico dat uw hond jeukklachten krijgt, zich gaat stukbijten en bij de dierenarts terecht komt. Vroeger was het de gewoonte om een hond tweemaal per jaar helemaal kort te plukken, tot op zijn “onderwolletje”. Tegenwoordig wordt vaak geadviseerd om de hond te laten strippen.